In gesprek met Elisah Pals, initiatiefnemer van Zero Waste Nederland

Leven zonder afval? Dat kan, bewijst Elisah Pals. Zeven jaar geleden stopte ze met nieuwe spullen kopen, haalde ze haar groenten en fruit voortaan uit de moestuin van haar vader en nam ze standaard haar eigen ‘verpakking’ mee als ze naar de winkel ging. En hoewel mensen soms verbaasd opkeken als ze met haar eigen bakje bij de sushitent stond, beviel het haar prima.

Als frontvrouw van Zero Waste Nederland adviseert ze inmiddels bedrijven, organisaties en overheden die óók zonder afval willen. Recycling? Dat is een mooie stap, maar het zou nóg beter zijn wanneer we de schijnwerpers scherper op preventie en consuminderen zouden zetten. Want wat er niet is, hoeven we niet te scheiden.

 

Wat is Zero Waste Nederland? Vier vragen!

Waar staan jullie voor?

‘Met ons platform zetten we de schijnwerpers op afvalvermindering. We houden lezingen, we geven workshops en we adviseren bedrijven, organisaties en overheden die wat aan hun afvalstroom willen doen. Maar we voeren ook acties. Zo organiseerden we een ‘plastic attack’ in de supermarkt, waarbij we met een grote groep mensen boodschappen kochten en inlaadden. Vlak voordat we de winkel verlieten, haalden we alle plastic verpakkingen van de producten af en lieten dat allemaal achter. Als consument willen we namelijk wel die boodschappen, maar niet al dat materiaal dat ons door de strot wordt geduwd. Die actie werd gefilmd en dat filmpje ging zo’n 3.5 miljoen keer de wereld over. Mensen raakten nieuwsgierig en realiseerden zich dat we een beweging waren waarbij ze zich aan konden sluiten. Zeventigduizend mensen hebben dat inmiddels gedaan en we gaan door totdat de circulaire economie is bereikt.’

Wanneer realiseerde jij je dat het niet langer meer kon met al dat afval?

‘Nou, dat ging eigenlijk een beetje per ongeluk. In 2015 besloot ik dat ik minder bewerkte producten vol e-nummers wilde gebruiken. Ik stapte grotendeels over op groenten en fruit van de markt en van de moestuin van mijn vader. Het bijeffect? Dat ik daardoor veel minder afval produceerde. De helft van mijn vuilniszakken was altijd gevuld met voedselverpakkingen en dat viel nu weg. Toen ben ik verder gaan uitvogelen welk afval ik nog meer kon vermijden. Het werd een leuke, speelse speurtocht en na een paar maanden was ik opeens ‘zero waster’ geworden met een lege prullenbak. Die term komt trouwens van het boek ‘Zero waste home’, waarin een Amerikaanse vrouw haar principes over verminderen, voorkomen, vermijden en hergebruiken uiteenzet. Haar verhaal was zo logisch dat het voor mij makkelijk was om erop voort te borduren.’

Vaak werkt activisme weerstand op. Hoe heb jij dat ervaren?

‘Die weerstand zit hem vooral in het woordje ‘zero’. Want dat klinkt natuurlijk heel absoluut en dan is het voor mensen verleidelijk om te kijken naar wat er nog niet goed gaat. Vragen als: ‘Wat zit er dan nog wel in je prullenbak?’ krijg ik ontzettend vaak, maar ik heb het liever over wat er níet meer in die bak zit. Je ziet dat mensen graag naar de ‘hypocrisie’ van anderen wijzen. Zo van: ‘Je bent klimaatactivist, maar je rijdt nog wel in een auto’. Het is een soort vergoelijking voor zichzelf, want als anderen fouten maken, hoeven zij hun best ook niet te doen. Maar je hoeft niet perfect te zijn om het goede na te streven. Of om anderen te wijzen op de verantwoordelijkheid die we allemaal hebben. Ik hoop dat we door eerlijke en open communicatie ontspannen gesprekken kunnen voeren. En dat we wegblijven van bestraffende vingertjes.’

Wat willen jullie uiteindelijk bereiken? Waar droom je van?

‘Een wereld waarin afval niet bestaat. Maar daarvoor moet er wel wat veranderen in de gedachten, gesprekken en processen rondom de circulaire economie. Als je kijkt naar de subsidies die verstrekt worden aan circulaire producten en projecten, gaan die vrijwel uitsluitend over recycling en upcycling. We hebben een reststroom en hoe gaan we die vermarkten? En wat kunnen we doen om die reststroom niet in de verbrandingsoven te laten belanden? Dat zijn de vragen die worden gesteld, maar het zou veel meer over preventie en consuminderen moeten gaan. Want in een écht circulaire economie gaan gewoon veel minder materialen rond. Dat is lastig, want spullen worden steeds sneller afgedankt. Maar we moeten echt klaar zijn met de wegwerpeconomie.’

 

Recycling of preventie op de bouwplaats?

Elisah: ‘Recycling is mooi, preventie is beter. Dat merk je ook in de bouw. Veel bouwbedrijven zijn op weg naar een afvalvrije bouwplaats in 2025 en dat juich ik alleen maar toe. Maar dan zouden deze bedrijven zich wel meer moeten focussen op preventie in plaats van recycling. En daarvoor is een scherpe blik op de keten nodig. Wat is dit, hoe is het op de bouwplaats terechtgekomen, is het wel nodig voor de werkzaamheden of kunnen we ons werk ook zonder doen? Dat zijn de vragen die gesteld moeten worden. Soms zijn verpakkingen natuurlijk noodzakelijk, maar pallets, kappen, hulzen en hoezen kunnen makkelijk voor meerdere leveringen worden gebruikt. Als ze tenminste niet in een wegwerpvariant of van slecht materiaal worden gemaakt, zoals piepschuim. Het weegt niks en het waait zo weg, maar ruim het maar eens op als het in de natuur belandt. Met Zero Waste Nederland praten we met bouwbedrijven en leveranciers over het retour nemen en het herbruikbaar maken van materialen. En uiteraard over het vermijden ervan. Dan kunnen we na preventie kijken wat we nog aan recycling overhouden.’

 

Wat we van de psychologie kunnen leren? Drie tips!

Elisah gelooft niet zozeer in bewustwording an sich, maar wel in gedragsverandering. Bewustwording is namelijk niet zo’n goede voorspeller van daadwerkelijk gedrag. We weten allemaal dat roken slecht voor ons is, maar toch zijn er nog steeds mensen die een sigaret opsteken.

Maar hoe kunnen we ons gedrag veranderen en vergroenen? Elisah deelt drie tips met een stevig snufje psychologie.

1: Doe een gedragsexperimentje

Ken je dat filmpje van The lone nut? Daarin zie je iemand die in zijn eentje heel wild aan het dansen is tussen allemaal timide en verbaasd kijkende mensen. Zoals die eenzame pionier voelde ik me ook wel eens. Maar dat weerhield me er niet van om gedragsexperimentjes op mezelf uit te voeren. Zo vond ik het behoorlijk spannend om voor het eerst met een bakje naar de afhaaltent te gaan en aan de meneer te vragen of hij de sushi in mijn bakje wilde doen. Of om met mijn eigen broodzak bij de bakker naar binnen te stappen. Maar ik was ook nieuwsgierig. Gaan mensen erin mee, hoe reageren ze erop en hoe voel ik me daarbij? Door het gewoon te doen, maak je dingen zichtbaar en bespreekbaar en krijg je navolging.

2: Maak dingen makkelijker en goedkoper

Als het om duurzame, technische oplossingen gaat, denken we vaak dat mensen het ‘gewoon maar eventjes moeten doen’. Helaas werkt het niet zo simpel en komen er altijd sociale en psychische barrières om de hoek kijken. Het is nu eenmaal best spannend om als eerste in de wijk een groen dak op je schuur te leggen of voor een elektrische auto te kiezen. Daarom moeten we veel meer inzetten op systeemverandering. We moeten dingen goedkoper maken, zodat het logisch wordt dat mensen groene keuzes maken. Mensen doen namelijk graag wat er van hen verwacht wordt, maar dan moet het wel een stukje makkelijker en lonender worden.

3: Wees niet belerend

Met Zero Waste Nederland hebben we een raamsticker gemaakt waarop staat: ‘Neem gerust je eigen verpakking mee’. Ik merkte zelf dat ik me bezwaard voelde als ik naar een winkelier ging en mijn product in mijn eigen verpakking mee wilde nemen, zeker als het afhaalmaaltijden waren of friet in een pannetje. Er zijn niet veel klanten die dat doen, maar winkeliers staan er wel vaak voor open. Zo’n sticker kan dan helpen om andere klanten over de streep te trekken, als-ie tenminste op een vriendelijke en positieve manier geformuleerd wordt. In je communicatie wil je de drempel verlagen en het gesprek openen, zonder belerend te zijn. Een zin als ‘Neem je eigen verpakking mee’ klinkt tenslotte toch een stukje dwingender. En dat kan weerstand oproepen.

 

Muziektip: Don’t panic van Coldplay

‘Toen ik zeventien was, kwam het eerste album van Coldplay uit en ik was meteen verkocht. Sowieso was ik op een leeftijd waarop er van alles gebeurt, met al die hormonen en emoties die alle kanten opschieten. Dat hele album raakte mij ontzettend en dan vooral het nummer Don’t panic. Het gaat erover dat we in een prachtige wereld leven en tegelijkertijd zit er zo’n verdrietige en melancholische klank in. Zo voel ik me nu ook. Er is zoveel moois op de wereld, maar laten we er alsjeblieft een beetje beter voor zorgen. Overigens hangt er in mijn huis een quote met ‘Turn panic into magic’. Dus mocht je toch in paniek raken, dan kun je die negatieve emoties ook gebruiken om iets positiefs in gang te zetten. Die gedachte heeft ervoor gezorgd dat ik mezelf meer durf uit te spreken. Want ik voel dat er iets te verliezen valt.’

Zelf ben ik best een conflictvermijdend type en gesprekken over het klimaat en duurzaamheid kunnen snel uit de hand lopen. Dus hoe pak ik dat aan? Als ik mensen vraag of ze iets willen veranderen omdat dat een betere, groenere keuze zou zijn? Ik zou dan nooit tegen een ander zeggen: ‘Wat slecht dat je nog plastic flesjes gebruikt’. In plaats daarvan zeg ik: ‘Ik ben superblij met mijn duurzame fles, want ik heb er een leven lang garantie op en ik weet zeker dat het geen microplastics afgeeft aan mijn water.’ Zo houd ik het bij mezelf en geef ik er een positieve draai aan. En dan krijg je vanzelfsprekend minder weerstand. Soms vraag ik mezelf wel eens af of het op die manier niet te weinig schuurt, maar het werkt wel. Je wilt mensen niet dwingen, je wilt ze verleiden en uitnodigen.

Beluister de Podcast Duurzaam hoe dan? hier

Wil je geen Podcast Duurzaam hoe dan?! missen?

Abonneer je dan hier via Apple Podcast.

Vind je deze Podcast waardevol? Beoordeel dan via Apple Podcast.